Samuel Barber, geboren op 9 maart 1910 te Westchester (Pennsylvanië), kwam uit een zeer rijke en muzikale familie. Zijn tante was de beroemde alt Louise Homer. Zelf was hij een zeer begaafd pianist, zanger en cellist. Op zijn veertiende was hij reeds leerling aan het Curtis Institute van Philadelphia. Hij studeerde er af met de schitterende ouverture ‘The School for Scandal’. Voor zijn symfonie en het beroemde ‘Adagio for Strings’ kreeg hij de Prix de Rome.
Zijn componeerstijl was aanvankelijk zeer traditioneel, bijna zonder Amerikaanse invloeden. Dat gaf zijn muziek een onpersoonlijk karakter, ondanks de melodische vindingrijkheid en expressiviteit. Pas vanaf 1940 kwam daar verandering in, wanneer hij zijn muziek een persoonlijk tintje meegaf, zoals Igor Stravinsky dat had gedaan. Vanaf dan zijn de Amerikaanse invloeden wél duidelijk merkbaar. Hij ging onder meer atonale pianomuziek schrijven en maakte gebruik van levendige ritmes en contrapunt.
Zijn beste werken schreef hij in de jaren ’40: het vioolconcerto ‘Essays for Orchestra’ en de sopraansolo ‘Knoxville: Summer of 1915’. Hij schreef ook koormuziek en een aantal prachtige liederen zoals ‘Prayers of Kierkegaard’.