Een cantate (ook wel cantata genoemd, Italiaans voor zangstuk) is een muzikale compositie voor één of meerdere vocalen, begeleid door instrumenten, meestal bestaande uit meerdere delen.
Ode for St. Cecilia’s Day is een cantate door Händel gecomponeerd in het najaar van 1739 – twee jaar voor zijn dood – op de tekst van de hand van de Engelse dichter John Dryden. De muziek, waarvan Cecilia immers patrones is, wordt hierin verheerlijkt. Hij bezingt de ‘goddelijke kracht van de muziek’ die vanaf het begin van de schepping tot het einde ervan reikt. Het is het visioen van de harmonie die een einde maakt aan de chaos en die uiteindelijk zijn weerklank vindt in de mens als heer en meester van de schepping. De première vond plaats op 22 november, de naamdag van Cecilia, van 1739.
Het verhaal
Het verhaal van de Heilige Cecilia is gedeeltelijk opgebouw uit legenden. Zij zou stammen uit een adellijke familie uit Rome, rond het jaar 200 na Christus. Ze was rijk, zeer onderlegd en hield van kunst en muziek. In het geheim had zij zich tot het christendom bekeerd om zich geheel aan God te kunnen wijden. Aan Hem had zij ook beloofd maagd te blijven. Maar haar vader had haar uitgehuwelijkt aan een jonge, heidense patriciër, genaamd Valeriaan. De overlevering vertelt dat, terwijl iedereen op haar bruiloft zong en danste, zij zich opsloot in haar kamer om God om hulp te vragen in deze moeilijk situatie. In haar hart zong en bad ze en reciteerde zij psalmen. In de huwelijksnacht vertelt zij haar echtgenoot dat er een engel is die over haar waakt. Als hij haar zal benaderen voor het liefdesspel, zal deze beschermengel zich kwaad maken en zal Valeriaan moeten lijden. De echtgenoot komt tot inzicht en is zo onder de indruk van de piëteit en gratie van zijn vrouw dat hij én zijn familie zich ook tot het christendom bekeren.
Het liep wel slecht af met Cecilia. Haar bekeringswerk bij vele, voornamelijk arme, mensen werd ontdekt en ze werd – als gevolg van de harde christenvervolgingen – ter dood veroordeeld. Het verhaal gaat dat zij in een bad met kokend water werd gezet. Haar lichaam bleef echter ongeschonden! Het vuur werd ettelijke malen opgestookt, maar de stoom en hitte deerden haar nauwelijks. Toch geraakte zij buiten kennis, leefde nog drie dagen met christenen aan haar zijde en zou (geholpen door het zwaard van een soldaat) op 22 november van het jaar 230 gestorven zijn.
Op haar naamdag wordt in kerken en kloosters haar leven herdacht en gevierd. Door een vertaalfout in een gezang (….. venit dies in quo thalamus collocatus est et, cantantibus organis, Caecilia in corde suo soli Domino decantabat dicens: Fiat cor meum et corpus meum immaculatum ut non confundar …..) wordt Cecilia sinds de 16de eeuw afgebeeld met een orgeltje en werd de patroonheilige van de kerkmuziek, van muzikanten en instrumentenmakers. Die woorden betekenen echter dat zij zich, temidden van de bruiloftsmuziek, in haar hart tot God richtte in de hoop haar maagdelijkheid (corpus immaculatum) te kunnen bewaren. Er staat dus niet dat zij toen zelf het orgel bespeelde! Dit heeft men er onbedoeld wel van gemaakt. Bovendien betekent ‘organis’ (van ‘organum’) niet orgel, maar wel ‘de instrumenten’…
Zo komt het dat Cecilia door een verkeerd geïnterpreteerde tekst plots muzikante werd. We zien haar, behalve met het orgeltje, ook wel afgebeeld met een viool, een fluit of met een valk. Dit laatste duidt op haar adellijke afkomt. Vele muziekgezelschappen dragen tot op heden nog met trots de naam St. Cecilia!
tekst: Louise Hesp