Verdi debuteerde in 1839 als operacomponist met Oberto in de Scala in Milaan en kreeg daarna drie nieuwe opdrachten. In elf jaar tijd volgden 16 opera’s. Hij reisde veel naar verschillende operahuizen en woonde afwisselend in Milaan en Busseto. Toen Verdi zijn Messa da Requiem (afgekort Requiem) voltooide, had hij al 26 opera’s op zijn naam staan. Vele werden in heel Euopa uitgevoerd, La Traviata voorop. Zijn internationale faam berustte uitsluitend op zijn opera’s; buiten de grenzen van het muziektheater had hij weinig noemswaardigs gecomponeerd. Verdi stelde als een van de eersten de mens centraal in zijn werken. Hij koos eigentijdse en romantische onderwerpen en verborg daarin politieke boodschappen. Mede daardoor werden zijn opera’s populair bij de voorstanders van de eenwording en onafhankelijkheid van Italië. Hij streed zelf ook voor die eenwording en nam zelfs enkele jaren zitting in het Italiaanse parlement. Hij stichtte ook een ziekenhuis en een tehuis voor gepensioneerde musici. De wereldpremière van zijn Messa da Requiem vond plaats op 22 mei 1874 in de kerk van San Marco in Milaan. Hij dirigeerde zelf het 120 zangers grote koor en een 100 musici tellend orkest. Het werk was bedoeld als publiekelijk eerbetoon aan de op 22 mei 1873 overleden schrijver Alessandro Manzoni (Verdi adoreerde de schrijver vanwege zijn boek ‘I Promessi Sposi’ met patriottische inhoud in een tijd dat Noord-Italië onder Oostenrijks regime zuchtte). De dood van de schrijver had Verdi zo aangegrepen dat hij zijn uitgever berichtte een Requiem Mis te willen componeren die opgevoerd moest worden ter gelegengeid van Manzoni’s éénjarig overlijden. En dat gebeurde.
“Een Requiem is van oorsprong een gezongen mis, bedoeld om te zingen bij de uitvaartplechtigheid. De teksten hebben in de geschiedenis van de kerkelijke liturgie een vaste vorm gekregen. Veel componisten hebben zich door de inhoud van deze eeuwenoude Latijnse teksten laten inspireren en op heel uiteenlopende manieren voorzien van ontroerende muziek. Daardoor heeft het Requiem zich gaandeweg ook een geliefde plaats in de concertpraktijk verworven…….”
Verdi gebruikte in zijn Requiem weliswaar de oude woorden van de Rooms-katholieke dodenmis, maar selecteerde daaruit stukken die hij zich wenste en herschikte zelfs tekstdelen. In de compositie van de muziek kon hij, met gebruikmaking van technieken die in zijn opera’s succesvol bleken en niet gehinderd door het te vertellen verhaal, ruim uitdrukking geven aan zijn emoties en gevoel voor drama. Het is zijn enige grote werk geworden dat niet voor het toneel is bedoeld, maar toch zo theatraal is met passages van grote tederheid en eenvoud, afgewisseld met intens krachtige en dramatische delen dat Hans von Bülow het werk toentertijd omschreeef als ‘Verdi’s laatste opera, in kerkgewaad’. Ook de componist had zijn Requiem als zijn laatste werk gedacht : hij kondigde zijn pensionering aan! De tekst van het Requiem volgt die van de Rooms-katholieke dodenmis, met uitzondering van het Gloria en het Credo (die zijn ingekort) en toegevoegd is het Dies Irae, dat gewoonlijk niet in de katholieke mis voorkomt. De stormachtige opening van het Dies Irae, nog tweemaal herhaald in de loop van de lange sequens, maakt des te meer indruk omdat de voorafgaande delen (Requiem en Kyrie) rustig en zachtmoedig overkomen. Verdi grijpt ook terug op het fragment Libera Me, dat hij 5 jaar eerder ter ere van Rossini had vervaardigd. Dit toegevoegde deel vormt wat sfeer betreft een perfecte samenvatting van het volledige Requiem. Het ingetogen recitatief op één toon (gezongen door de sopraan zonder begeleiding) wordt gevolgd door haar smeekbede met welhaast stralende melodielijnen die de rouwenden troost en vertrouwen moest schenken. Het koor besluit met gefluisterde slotakkoorden. In zijn Messa da Requiem bepeinst Verdi de eindigheid van het leven, de aard van God en de eeuwigheid en de verantwoordelijkheid van ieder mens. Gedachten en emoties hierbij zijn universeel.
Tekst: Louise Hesp